FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

Thuiswerken voor, tijdens en na de coronacrisis

Belangrijkste inzichten
  • Waar in 2019 1 op de 3 werkenden wel eens thuis werkte, was dit in 2020 toegenomen tot 1 op de 2.
  • Waar voor de crisis 6% bijna volledig thuis werkte, is dit aan het begin van de coronacrisis meer dan 67%.
  • 40-60% van werkenden verwacht na de coronacrisis meer te gaan thuiswerken dan zij voor de coronacrisis deden. Het merendeel geeft hierbij een verwachting van 1 tot 3 dagen per week aan.
  • Een blijvende toename in thuiswerken zou kunnen leiden tot grote kostenbesparingen, beperking van milieuschade, vervaging van arbeidsmarktgrenzen, herwaardering van de landelijke regio en een versnelde verschuiving van vraag op de arbeidsmarkt.
  • Het blijft echter de vraag of de coronacrisis zorgt voor een dusdanig grote en blijvende toename in thuiswerken, dat het dergelijk grote effecten zal hebben op de arbeidsmarkt.
Thuiswerken in 2020

Het is ongeveer een jaar geleden dat de eerste coronabesmetting in Nederland werd geconstateerd. Een belangrijke maatregel om de verspreiding van het virus tegen te gaan, is het advies om zoveel mogelijk thuis te werken. Daarmee heeft het coronavirus gezorgd voor een langdurige, ingrijpende verandering op werk.

Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) analyseerde verschillende studies om het thuiswerken binnen Nederland in kaart te brengen. Doordat er in studies verschillende definities van thuiswerken gehanteerd worden, steekproeven anders opgebouwd zijn en de periode van afname anders is, zijn resultaten verschillend. Daarom rapporteert het KiM de aannemelijke reikwijdtes van resultaten. In 2019 werkte ongeveer 1 op de 3 werkenden wel eens thuis (29-39%), terwijl dit aan het begin van de coronacrisis ongeveer de helft was (45-56%). Naast deze stijging, is de mate waarin men thuiswerkt ook flink toegenomen. Zo gaf 36-44% van de werkenden aan vaker thuis te werken dan vóór de coronacrisis. Waar voor de crisis nog maar 6% (bijna) volledig thuiswerkte, werkte meer dan 67% van de thuiswerkers (bijna) volledig thuis aan het begin van de crisis.

Het rapport van de KiM geeft ook inzicht in hoe het thuiswerken beleefd wordt. Over het algemeen zijn mensen bijvoorbeeld positief over thuiswerken in coronatijd. Zo gaf 55-70% van de mensen die gedeeltelijk of volledig thuiswerkten aan een positieve ervaring te hebben. Dit komt mede door de flexibiliteit en autonomie die het thuiswerken biedt, alsmede het besparen van reistijd. Toch zijn er ook nadelen verbonden aan het thuiswerken voor werknemers, zoals verminderd werkplezier, het missen van collega’s en een verstoring van de privé-werkbalans. Een centrale vraag is dus wat de toekomst is van thuiswerken, als coronacrisis voorbij is.

Volgens het KiM geeft 40-60% van thuiswerkers aan dat zij na de coronacrisis verwachten meer thuis te gaan werken. Het merendeel verwacht ongeveer 1-3 dagen in de week vanuit huis te werken. Ongeveer 7-10% van alle thuiswerkers verwacht zelfs (bijna) fulltime thuis te gaan werken. De verwachting is dus dat veelvuldig thuiswerken zal aanhouden na de coronacrisis.

WELKE EFFECTEN HEEFT EEN TOENAME IN THUISWERKEN?
  • Kostenbesparing

Onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PWC) suggereert dat één dag extra thuiswerken de samenleving naar verwachting een kostenbesparing van bijna 4 miljard euro zou opleveren. Voor werkgevers is er namelijk een verwachte kostenbesparing van 1.681 miljoen, voornamelijk bestaande uit lagere vaste lasten zoals huurkosten, energieverbruik en catering. Werknemers besparen op hun beurt naar verwachting 1.120 miljoen, vooral op lagere kosten voor woon-werkverkeer. Verder zorgt minder woon-werkverkeer ook voor een collectieve besparing van 1.102 miljoen euro. Hierdoor zijn er namelijk minder files, gebeuren er minder verkeersongevallen en hoeft er minder geïnvesteerd te worden in openbaar vervoer en infrastructuur.

  • Beperking milieuschade

Naast het feit dat minder woon-werkverkeer kostenbesparingen met zich meebrengt, heeft het ook een positieve invloed op het milieu. Hoewel het individuele verbruik van gas, en daarmee uitstoot toeneemt, weegt dit niet op tegen de grote vermindering van uitstoot door personenauto’s en het verbruik van gas op kantoor. Elke dag thuiswerken staat daarmee gelijk aan een vermindering van ruim 605 kiloton aan CO2-uitstoot, aldus PWC. Velen zien de coronacrisis als een kans om beleid van de overheid en bedrijven verder te verduurzamen. Zo stelt Digital Workplace Group bijvoorbeeld een introductie van een woon-werkverkeer budget voor, om werk- gerelateerd reizen terug te brengen en daarmee CO2-uitstoot blijvend te verminderen.

  • Vervaging van arbeidsmarktgrenzen

Bij thuiswerken is er geen of een minder sterke lokale binding, aangezien de werknemer niet of minder vaak hoeft te pendelen naar het werk. Als de mogelijkheden voor thuiswerken toenemen, wordt daarmee de poel van arbeidsaanbod verbreed. Dit biedt bedrijven in landelijke regio’s de kans om te werven in bijvoorbeeld de Randstad, waar veel talent gevestigd is. Anderzijds kunnen bedrijven in de Randstad hun teams diversifiëren door talent uit landelijke regio’s aan te trekken. Zulke diversiteit in teams kan de innovatie ten goede komen, blijkt uit  onderzoek. Verschillende achtergronden en ervaringen van werknemers leiden immers tot verschillende perspectieven, die bij combinatie tot creatieve ideeën en oplossingen kunnen leiden.

  • Herwaardering van de landelijke regio’s

Cijfers van het CBS van de afgelopen 5 jaar wijzen op een uitstroom van de Randstad naar andere regio’s in Nederland. Bij meer thuiswerken wordt verwacht dat deze trend verder doorzet, doordat werkenden verder van hun werk kunnen gaan wonen. In plaats van het aantal beschikbare banen in een regio zal de focus meer komen te liggen op woontevredenheid. Regio’s met een beperkt arbeidsaanbod maar veel groenvoorzieningen, weinig criminaliteit en grotere, betaalbare woningen worden aantrekkelijker, schrijven economen Menno Middeldorp en Rogier Aalders voor RTL Nieuws.

Tussen 2015 en 2020 zijn er elk jaar meer mensen uit de Randstad vertrokken naar de aangrenzende provincies. Sinds 2018 neemt ook het aantal mensen dat vertrekt naar de verdere provincies toe. Per saldo is er al enkele jaren een uitstroom van de Randstad. Ook in 2020 zijn meer mensen uit de Randstad verhuisd dan ernaartoe. Het saldo verhuizingen van de Randstad naar de aangrenzende provincies is met 12% toegenomen tot 9.250 duizend mensen. De uitstroom van de Randstad naar de verdere provincies is per saldo toegenomen tot 3.738 duizend, dat is een toename van 217% ten opzichte van het voorgaande jaar. Verder is de uitstroom van verre provincies naar de regio grenzend aan de Randstad in 2020 omgeslagen naar een instroom. Waar in 2019 dit saldo op -824 duizend mensen lag, is dit in 2020 tot 2.470 duizend mensen toegenomen. Deze cijfers laten zien dat de trend van de afgelopen jaren in 2020 verder is doorgezet.

  • Versnelde verschuiving van vraag op arbeidsmarkt

Onderzoek van McKinsey Global Insitute Analysis suggereert dat 3 trends door de coronacrisis zijn versneld, namelijk invoering van thuiswerken en online meetings, de groei van e-commerce en de ontwikkeling en adoptie van AI-oplossingen. Hierdoor zal de vraag naar arbeid waarschijnlijk sneller en ingrijpender veranderen dan vóór de coronacrisis werd verwacht. De vraag naar beroepen in de zorg, exacte wetenschap en techniek, management en creatieve beroepen zal naar verwachting toenemen. Daarbij wordt voorspeld dat de focus meer op sociale, emotionele en technologische skills zal liggen, en bijvoorbeeld minder op de basale cognitieve of manuele vaardigheden.

McKinsey schat dat tot wel 25% meer werkenden van baan zullen moeten veranderen tegen 2030, dan vóór de coronacrisis geschat. Deze verschuiving komt voornamelijk voor rekening van lager-opgeleiden, in beroepen die het traditionele werken ondersteunen, zoals schoonmakers, conciërges of kantinepersoneel. Ook in sales, klantenservice en kantoormanagement zullen naar verwachting banen verdwijnen. Deze banen zijn grotendeels geconcentreerd in steden, benadrukt Elisabeth Reynolds van MIT in een interview voor de BBC. De impact op het lokale sociale vangnet zal dan ook relatief groot zijn. Daarom is het belangrijk om een sterk sociaal vangnet op te zetten en mogelijkheden voor opleidingen en trainingen uit te breiden. Door te investeren in hun ontwikkeling blijven zij duurzaam inzetbaar en verkrijgen zij een sterkere positie op de arbeidsmarkt. Door arbeidstransities te faciliteren kan er voldaan worden aan de veranderende vraag.

ZORGT DE CORONACRISIS VOOR EEN DEATH OF DISTANCE?

Al sinds de jaren ’90 wordt voorspeld dat de grote ontwikkelingen op gebied van ICT een ‘death of distance’ zullen veroorzaken. De komst van een (draadloze) internetverbinding was een revolutie op gebied van communicatie. Hierdoor is fysieke afstand niet langer een obstakel voor communicatie en samenwerking; het kan altijd en overal. Maar waar internetgebruik inderdaad explosief gegroeid is en een grote impact heeft gehad op werk, is de ‘death of distance’ wat betreft thuiswerken uitgebleven. Door de coronacrisis lijkt daar verandering in te komen, maar de vraag is of deze grote toename in thuiswerken werkelijk aanhoudt.

Hoewel veel mensen aangeven de intentie te hebben meer thuis te gaan werken in de toekomst, kan het werkelijke aantal lager uitvallen. Als de coronacrisis voorbij is, valt de urgentie voor thuisblijven weg en is het mogelijk dat werkgevers het thuiswerken minder zullen faciliteren. Ook zou het kunnen dat mensen toch de sociale interactie op kantoor opzoeken of simpelweg in oude gewoontes terugvallen zodra coronamaatregelen opgeheven worden. Het blijft dus de vraag of de toename in thuiswerken als gevolg van de coronacrisis blijvend is, en of deze daadwerkelijk zulke grote effecten zal hebben op de arbeidsmarkt.

Bronnen

POWERED BY

powered by